Nieuwe Amersfoortsche Courant, 18-02-1880; p.1
Maandagmorgen vond de schoonmaakster van het stationsgebouw alhier, onder de in dat gebouw verzamelde vuilnis en papieren , die zij zooals gewoonlijk had medegenomen naar hare woning, twee bankbiljetten groot f 60.— en f 40,— en ofscboon zij met haren man en 4 kinderen in zeer behoeftige omstandigheden verkeert, zoo zelfs, dat zij bij gebrek aan beddengoed op stroo slapen, bracht de vrouw den gevonden schat onmiddellijk bij den restaurateur van het station terug, doch kreeg geen belooning, omdat den eigenaar van het geld nog niet bekend was.
Wij doen zeker geen ondienst aan onze gegoede ingezetenen die deugd willen aanmoedigen, door dese eerlijke behoeftigen in hunne liefdadigheid aan te bevelen en deelen daarom mede, dat Cicilia van Bogarijen, vrouw van Jacobus Arler, wonende aan het plantsoen by de Kleine Koppel, de vrouw is die deze blijken van eerlijkheid heeft gegeven.
Nieuwe Amersfoortsche Courant, 25-02-1880; p.3
Ingezonden
Mijnheer de Redacteur!
Met belangstelling las ik verleden Woensdag uw bericht omtrent de eerlijkheid der arme vrouw Arler, die geld, dat niemand ooit in hare handen had kunnen vermoeden of zoeken, uit een zuiver beginsel terug bracht, daar waar 't verloren was.
'Ik ben er dankbaar voor, dit u mijn aandacht wel OP die schoone daad hebt willen vestigen, want daardoor ben ik in de gelegenheid geweest een kleinigheid aftezonderen voor dese eerlijke arme, maar waar zooveel behoefte is, verliest zich die kleinigheid en tot mijn grooten spijt heeft niemand met mij gevolg gegeven aan uwe billijke oproeping,
Is het niet jammerlijk, dat eerlijkheid, die onder armen zooveel prijzenswaardiger is dan onder gegoeden, zoo weinig beloond wordt, terwijl in-het-oog loopende bedelaarsarmoede steeds krachtiger steun vindt bij zoovelen onzer ingezetenen?
Uw lezer
X,